Wat valt er te doen aan het binnenklimaat om verspreiding van het coronavirus zoveel mogelijk in te perken? Daarvoor bestaan, net als over het virus zelf, nog veel onduidelijkheden. Nu de gebouwen (kantoren met name) grotendeels leeg staan, zijn maatregelen van minder belang. Maar als straks het thuiswerken weer voorbij is, dan zullen luchtkwaliteit en circulatie zeker punten van aandacht zijn.
Lees verder
Volgens experts zal door extra luchtbevochtiging de levensvatbaarheid van het coronavirus niet substantieel verminderen. Dat ligt anders wanneer de luchtvochtigheid de 70 á 80 procent overstijgt, maar die waarden zijn ongewenst. Maatregelen die experts wel aanraden om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, zijn meer ventileren en het uitzetten van luchtrecirculatie. Er doen diverse adviezen de ronde over wat je in bestaande gebouwen die op volle bezetting doordraaien kunt doen om het risico op onderlinge coronabesmetting te beperken. Onder meer luchtbevochtiging wordt door sommigen genoemd als maatregel
Over de invloed van luchtvochtigheid op de verspreiding en overleving van influenzavirussen zijn in het verleden verschillende onderzoeksrapporten verschenen, maar conclusies uit die oudere onderzoeken zijn niet een-op-een vertalen naar het coronavirus. De reden is dat virussen van elkaar verschillen en verschillend reageren op luchtvochtigheid en temperatuur. Met zekerheid kan wel worden geconcludeerd, dat pas op heel hoge temperaturen en luchtvochtigheden er sprake is van een substantiële invloed op de levensvatbaarheid van het virus; om precies te zijn een relatieve luchtvochtigheid (RV) boven de 70 á 80 procent en een temperatuur hoger dan ongeveer 30 °C.. Maar in een gebouw met een RV van 70 procent of hoger zijn er sowieso comfortklachten en grote kans op andere microbiologische ziekteverwekkers, zoals schimmels.
Uit onderzoek blijkt, dat het coronavirus het meest levensvatbaar blijft bij een relatieve luchtvochtigheid van 50 procent. Het verschil met 30 procent RV is echter klein. Droge lucht, ruim onder de 30 procent RV, is niet gewenst. Het kan ervoor zorgen dat slijmvliezen uitdrogen, waardoor ze niet goed functioneren. Maar over de vraag waar die ondergrens ligt, is veel discussie.
Om de verspreiding van het coronavirus in gebouwen tegen te gaan, is het volgens experts zinvol om in plaats van naar luchtvochtigheid naar andere aspecten te kijken. Er is nog veel onbekend over hoe het huidige coronavirus zich verspreidt in de binnenlucht. Uit eerdere studies, zoals rond het SARS-virus uit 2002, bleek dat het opvoeren van de hoeveelheid luchtverversing per persoon heel effectief is. Dat kan direct, door het aanwezige ventilatiesysteem in de hoogste stand te zetten, of indirect, door bezettingsgraden te verlagen. Daarbij worden dus beduidend minder mensen dan normaal in ruimtes toegelaten. Aanvullend zou je, zeker in gebouwen die wel met volle bezetting doordraaien, naar het recirculeren van lucht moeten kijken. Centrale recirculatiekleppen kunnen het beste tijdelijk worden dichtgezet. Het is belangrijk om te voorkomen dat afgezogen lucht weer opnieuw wordt ingebracht, waardoor het kan gebeuren dat eventueel in het retourkanaal aanwezige coronavirussen opnieuw het pand in komen. De aanname is, dat corona zich niet via de lucht verspreidt. Experts kunnen dit echter ook niet uitsluiten.
Relatief veel gebouwen moeten het doen zonder bevochtiging. Dan kan het gebeuren, dat de vochtigheid op bepaalde dagen in de winter wat te laag is. Normaal gesproken zal dat in de lente minder voorkomen. Ook hoeft de lucht minder te worden verwarmd, waardoor de relatieve vochtigheid in het binnenmilieu minder hard daalt. Uiteraard gaat het in coronatijd om tijdelijke maatregelen voor gebouwen die deze lente op volle capaciteit doordraaien. Als er slechts enkele mensen aanwezig zijn, is het niet nodig om de voorzorgsmaatregelen te nemen.